Medisch
Medisch
Zaterdag 13 en zondag 14 september 2025
Medisch
Op deze pagina geven je we informatie over diverse medische onderwerpen.
Heb je een redelijke conditie, wandel je regelmatig en met goed passende wandelschoenen en rugzak? Dan zul je in negen van de tien gevallen een aangename wandeling beleven. Maar zoals bij elke lichamelijke activiteit blijft het risico aanwezig dat wandelblessures of andere gezondheidsproblemen parten spelen.
Hieronder een overzicht van wat er mis zou kunnen gaan, globaal ingedeeld naar de ernst van de kwaal. Deze pagina richt zich wat meer op wandelblessures en kwalen die soms wel lastig zijn, maar geen onmiddellijke medische hulp vereisen.
LET OP
Het is niet de bedoeling om voor dokter te gaan spelen. Dit overzicht is slechts bedoeld om je een beeld te geven van mogelijke blessures, niet om een trefzekere diagnose te stellen. Ga in geval van twijfel altijd naar een dokter!
Meestal tijdelijke wandelblessures
Relatief ongevaarlijke blessures, die meestal geen onderbreking of voortijdig einde van de tocht betekenen.
DIKKE VINGERS
Het overkomt veel wandelaars: na enige tijd worden je vingers dik en stijf. Gevaarlijk is het niet. Vermoedelijk heeft het heel simpel te maken met de zwaartekracht. Tijdens het wandelen hou je je handen meestal naar beneden. Tegelijkertijd gaat je hartslag omhoog en stroomt je bloed sneller door je lichaam. Het bloed hoopt zich op in je vingers, waardoor ze een beetje gaan opzwellen.
Heb je er toch last van? Een paar tips:
- Neem 2 stokjes of andere voorwerpen mee die je met je handen kunt vasthouden. Knijp er af en toe in.
- Beweeg je vingers regelmatig, maak gebalde vuisten of jou je handen even een paar seconden boven je hoofd.
- Doe tijdens het wandelen je ringen af. Die kunnen een klein beetje afknellen.
- De meeste rugzakjes hebben lussen aan de voorkant van de schouderband. Daar kun je af en toe je duimen in steken, zodat je handen niet meer naar beneden, maar omhoog wijzen.
- Mijn eigen ervaring: ik heb er minder last van als ik loop met wandelstokken.
ZOUTGEBREK
Komt vooral bij warm weer en wanneer je een flinke inspanning levert. Een Kennedy mars valt hier zeker onder. Uit zich door krachteloze benen en algehele futloosheid. Zoutgebrek is gemakkelijk te verhelpen door zoute drop of een kop bouillon te drinken, maar het resultaat is meestal pas de volgende dag merkbaar. Wie ondanks extra zout toch slappe benen houdt, is wellicht oververmoeid. Remedie: langere rustpauzes, een rustiger looptempo en goed eten.
BEURSE HEUPEN
Ontstaan meestal door strak aangetrokken heupriemen. Als je op je zij slaapt, kunnen de heupen pijnlijk aanvoelen. De beursheid gaat meestal na enige dagen vanzelf over. Wat enige verlichting kan bieden, is een vest of handdoek die je om je heupen slaat en onder je heupband draagt. En wat ook kan schelen, is je (onder)broek iets hoger of juist lager optrekken, zodat de heupband minder op de naden van de kleding drukt. Om deze reden zijn spijkerbroeken en strakke slips minder geschikt voor wandel tochten.
BLAREN
Zie de aparte pagina Blaren.
HOOFDPIJN
Dat kan uiteenlopende oorzaken hebben:
- een kater wegens overmatig alcoholgebruik,
- overmatig koffie tijdens de tocht drinken (dit onttrekt vocht aan de hersenen),
- langdurig in de zon gelopen,
- te weinig water gedronken (tijdens een wandelvakantie drink je veel meer dan in het dagelijks leven),
- te warm of te lang geslapen,
- stress.
Dat laatste klinkt misschien vreemd – zo spannend is wandelen toch ook weer niet? Toch gebeurt het niet zelden dat wandelaars met een drukke baan, te veel koffiegebruik en te weinig nachtrust pas tijdens een rustige zondag wandeling de man met de hamer tegenkomen.
SPIERPIJN
Treedt meestal tijdens de eerste dagen van een wandelvakantie op. Je spieren moeten dan nog wennen aan de grotere inspanning. De pijn ontstaat door het vrijkomen van melkzuur.
Zolang je je niet forceert, zal de spierpijn binnen enkele dagen zijn verdwenen. De verleiding is groot om bij flinke spierpijn totale rust in acht te nemen, maar toch is lichte lichaamsbeweging beter om het melkzuur zo snel mogelijk af te breken.
Om spierpijn te voorkomen doet een warming-up voor het wandelen wonderen. Bij niet al te warm weer is het raadzaam om een lange broek te dragen, zeker als het regent.
Is de spierpijn ’s ochtends het ergst, maar neemt die tijdens het wandelen af? In dat geval kan het gaan om een peesontsteking. De verleiding is groot om dan juist flink door te wandelen, maar daarmee loop je het risico dat de ontsteking chronisch wordt. De enige oplossing: rust.
RODE VLEKKEN OP ONDERBENEN
Vermoedelijk is dit een allergische reactie, maar dat weet niemand met zekerheid. Enkele gangbare theorieën:
- De zweetklieren raken verstopt en kunnen het transpiratievocht niet meer afvoeren.
- Bij warm weer laat de schoenlijm een beetje los en veroorzaakt die een allergische reactie op de huid.
- De wandelsokken zijn van een materiaal gemaakt dat bij sommige wandelaars een allergische reactie veroorzaakt.
Een andere mogelijke oorzaak is ‘drukurticaria’, een zeldzame aandoening die zelfs bij artsen vrij onbekend is. Het is een jeukerige en allergische reactie veroorzaakt door druk op de bloedvaten, bijvoorbeeld als gevolg van strak zittende kousen, te strak aangetrokken schoenen en soms ook door de riemen van een schoudertas of rugzak. Oplossing: preventief medicatie nemen, te weten anti-histaminicum en ontstekingsremmer, en verder alleen versleten kousen dragen die niet te hard afspannen.
SCHOUDERKLACHTEN
Meestal is een te krap afgestelde rugzak de oorzaak. Vuistregel: als je je hand niet tussen je schouders en de schouderband kunt steken, is je rugzak te laag ingesteld en hangt die te veel op je schouders. De meeste rugzakken hebben een verstelmogelijkheid om je rugzak aan te passen aan je lichaamslengte. Vaak hoef je dat niet eens zelf te doen en gebeurt dat al bij aankoop in een goede buitensportwinkel. Lees verder op de pagina Rugzakken.
Een ander mogelijke oorzaak is op je zij slapen op een dun slaapmatje. Meestal zit er weinig anders op dan slapen op je rug of op je buik, en hopen dat je het eind van de wandelvakantie zonder al te veel pijn haalt.
ZERE VOETEN
Als de pijn plaatselijk is, dan kan een niet goed passend inlegzooltje de oorzaak zijn. Doet de hele ondervoet zeer, dan kan dat komen door te lange wandeletappes en een te zware rugzak.
TEKEN
Tijdens een wandeltocht of vakantie zul je van een tekenbeet weinig merken. De symptomen van de ziekte van Lyme – die overigens lang niet na elke tekenbeet optreden – merk je doorgaans pas enkele weken tot maanden later. Dat neemt niet weg dat je een teek zo snel mogelijk moet verwijderen. Zie verder de pagina Teken en de ziekte van Lyme.
Riskante wandelblessures
Wandelblessures die op zich ongevaarlijk zijn, maar risico’s opleveren als je ze verwaarloost.
VERZWIKTE ENKEL
Hierbij klapt de enkel naar binnen of naar buiten. Komt meestal voor bij wandelaars met lage schoenen, maar ook bij hoge schoenen kan een ongelukkige stap tot een verzwikking leiden.
Wat te doen: rust, eventueel een zwachtel of elastische kous. Ook koelen of met het been omhoog zitten gaat de zwelling tegen.
Bij een zware verzwikking is doktershulp gewenst. In lichtere gevallen en in gebieden ver van de bewoonde wereld kun je nog even uitzingen met een bondage of regelmatig deppen met een natte doek. Hoe langer je ermee doorloopt, hoe langer het herstel duurt. Het kan wel een maand duren voordat een verzwikking geheel is genezen.
Wie vaker zijn enkels tijdens het wandelen heeft verzwikt, doet er goed aan wandelschoenen te kopen met betere steun voor de enkels, en speciale spierversterkende oefeningen te doen. De simpelste en beste oefening: ga op het betreffende been staan en probeer in evenwicht te blijven.
ZERE KNIEËN
Dit is een verraderlijke wandelblessure: de pijn komt langzaam op, maar zodra die een probleem begint te worden, is het al te laat en kom je er de rest van de wandelvakantie waarschijnlijk niet meer vanaf.
De oorzaken zijn heel divers: een te zwaar beladen rugzak, een houterige manier van lopen, slecht schoeisel, versleten schoenzolen, slechte inlegzooltjes of gewoon zwakke knieën. Knieklachten treden vaak het eerste op tijdens steile afdalingen in de bergen.
Wandelaars met zwakke knieën raad ik daarom aan om met wandelstokken te wandelen. Ze geven stabiliteit tijdens het wandelen, ontlasten de knieën en kunnen ook handig zijn bij het kamperen, bijvoorbeeld als je je eten aan het koken bent een afdakje improviseren tegen de regen.
BEENKRAMP
Kramp in de benen tijdens het wandelen is meestal het gevolg van overbelasting: de tocht is te lang, het is te warm of de hoogteverschillen zijn te groot.
Beenkrampen kunnen ook ’s nachts optreden en niet alleen tijdens wandelvakanties. De oorzaak daarvan zou een tekort aan magnesium kunnen zijn. In dat geval bieden een vitaminepreparaten en mineraalwater soelaas.
RUGKLACHTEN
Hebben vaak dezelfde oorzaken als schouderklachten: te zware rugzak, een verkeerd afgestelde rugzak en slapen op een dun matje. Wandelen met wandelstokken, slapen op dikkere matjes en een deel van je rugzak overhevelen naar een medewandelaar kunnen verlichting bieden. Bij ernstige pijn zit er helaas maar één ding op: de wandelvakantie afbreken.
OVERBELASTE ACHILLESPEES
Net als zere knieën is dit een verraderlijke kwaal: als je er echt last van begint te krijgen, is het vaak al te laat. Het duurt bovendien lang voordat pijnlijke achillespezen helemaal hersteld zijn – niet zelden enkele maanden tot een jaar. De oorzaken zijn meestal een te zware rugzak, te weinig wandeltraining, een te hoog wandeltempo (vooral bergop) en te weinig rustpauzes.
Zolang de pezen nog niet al te pijnlijk zijn, is het verleidelijk om tijdens een vakantie toch door te lopen. Besef wel dat machogedrag het genezingsproces aanzienlijk vertraagt.
(OVER)VERMOEIDHEID
Oververmoeidheid is bij uitstek iets wat groepsgenoten eerder opmerken dan de betrokkene zelf. Het begint vaak met een verminderd gevoel voor humor, gelatenheid en minder belangstelling voor de omgeving. Zodra iemand na enkele dagen ook nog vaker begint te mopperen, ’s ochtends niet meer uit bed kan komen en steeds langzamer loopt, wordt de waarschijnlijke oorzaak steeds duidelijker: de vakantie is voor hem/haar gewoon te zwaar. Bij oververmoeidheid kan een extra rustdag wonderen doen, maar bij georganiseerde wandeltochten met een strakke planning is die meestal niet mogelijk.
Stoppen of doorgaan? Prestatiefreaks zullen eerder tot het bittere eind willen doorgaan; levensgenieters willen de rest van de vakantie liever op een andere manier doorbrengen dan met wandelschoenen aan. De keuze hangt ook af van de rest van de groep: is de teamgeest zo goed dat reisgenoten bereid zijn om jou op sleeptouw te nemen, of zijn ze er niet erg rouwig om dat je afhaakt?
DIARREE
De mogelijke oorzaken zijn velerlei: water uit een beekje drinken, Diarree kan snel leiden tot krachtsverlies en vermoeidheid.
Belangrijk: blijf water drinken, anders droog je uit. Een probaat middel om uitdroging te voorkomen is ORS, een zout/suikeroplossing die verkrijgbaar is bij de apotheek. Als je geen ORS bij je hebt, kun je ook eenvoudig zelf acht eetlepels suiker en een eetlepel zout oplossen in een liter water.
BLAUWE TEENNAGELS
Worden veroorzaakt door heen en weer schuiven in de schoen of te veel druk van boven. Blauwe teennagels lijken erger dan het is. Het lijkt eng om ze door te prikken, maar het neemt de druk en daarmee de pijn onmiddellijk weg.
FASCIITIS PLANTARIS
Ontsteking van het bindweefselvlies onder de voet, dat van de hiel naar de tenen loopt. Oorzaak: slechte schoenen of een steentje in je schoen, waardoor je scheef gaat lopen en overbelasten. Loop daarmee niet door, maar kijk wat er mis zou kunnen zijn met je schoen.
Onmiddellijke doktershulp
Wandelblessures en andere aandoeningen die bijna altijd het voortijdige einde van de tocht betekenen.
ZONNESTEEK
Zie de aparte pagina Hitte.
BOTBREUKEN
Niet alle botbreuken zijn aan de buitenkant direct zichtbaar. Er zijn gevallen bekend van wandelaars die een week lang met een gebroken teen hebben doorgelopen. Mocht je je flink hebben bezeerd en de pijn is na een paar dagen nog niet verminderd, dan is bezoek aan dokter of eerste hulp aan te raden.
MORTONS NEURINOOM
Een bijzonder pijnlijke verdikking van de zenuw tussen de tweede en derde teen, geteld vanaf de grote teen. Oorzaak: een te strakke schoen. Remedie: een verhoging onder de voorvoet, een soort bruggetje onder de tweede en derde teen.
HIELSPOOR
Hielspoor is een abnormaal botuitsteeksel aan het hielbot, dat pijn kan veroorzaken. De pijn ontstaat doordat onderliggende weefsels ontstoken raken door overbelasting. Het gaat meestal om een scherpe pijn, waarvan de plaats heel precies is aan te wijzen. De overbelasting is meestal het gevolg van een doorgezakte voorvoet, in combinatie met schoeisel met een zachte zool c.q. sportschoenen.
Het beste is om met deze kwaal naar de huisarts te gaan. Hij/zij kan beoordelen wat de meest kansrijke behandeling is: fysiotherapie, een operatie of anders. Een corticosteroïde-injectie kan de pijn tijdelijk verlichten, maar lost het probleem niet op.
MARSFRACTUUR
Een breuk in de middenvoetsbeentjes, meestal veroorzaakt door lopen op te slappe schoenen, die de voet onvoldoende ondersteunen. De remedie ligt voor de hand: rust nemen en betere schoenen kopen.
ONDERKOELING
Niet alleen bij ijzige expedities, maar ook in de zomer kan onderkoeling optreden. Vooral aan het eind van een wandeltocht: de zon heeft de hele dag geschenen, de vermoeidheid ligt op de loer, tijdens een hoosbui daalt de temperatuur, waarop je misschien niet voldoende bent gekleed.
Onderkoeling komt vooral in de bergen voor. In de eerste plaats doordat het weer er snel kan omslaan, maar ook kan het gebeuren dat je door een calamiteit gedwongen wordt de nacht buiten door te brengen.
Een belangrijke graadmeter om in te schatten hoeveel risico je loopt, is de gevoelstemperatuur. Deze wordt niet alleen bepaald door de werkelijke temperatuur, maar vooral door de wind: hoe harder de wind, hoe lager de gevoelstemperatuur en hoe sneller je lichaam afkoelt.
Een andere belangrijke factor is je vermoeidheid: hoe langer je gelopen hebt, hoe groter het risico van onderkoeling. Daarnaast lopen kinderen en ouderen nog eens extra risico: kinderen hebben relatief veel lichaamsoppervlak en weinig lichaam; bij ouderen trekken de bloedvaten minder goed samen, waardoor ze meer warmte verliezen.
Onderkoeling begint vaak met rillen, apathie en verward gedrag. Als de lichaamstemperatuur beneden 34 graden komt, worden de spieren stijf en doen zich geheugenstoornissen voor. Beneden 30 graden treedt een toestand van schijndood in. Alleen redding in een ziekenhuis is dan nog mogelijk. Als de temperatuur nog verder zakt, treedt uiteindelijk de dood in.
Ook afzonderlijke lichaamsdelen kunnen bevriezingsverschijnselen vertonen. Daarbij worden verschillende stadia onderscheiden:
- Eerste graad: witte huid, gevoelloos, tinteling of soms pijn bij het opwarmen.
- Tweede graad: huid kleurt rood-blauw, zwellingen, blaren, opwarmen is pijnlijk.
- Derde graad: huid kleurt blauw-zwart, weefsel sterft af in de loop van dagen tot weken, gevoelloos (ook bij opwarmen).
Mocht je willen weten hoe onderkoelde lichaamsdelen er uitzien, dan vind je (niet erg frisse!) plaatjes door in Google Images te zoeken op frostbite.
Hoe te behandelen? Geef een slachtoffer van onderkoeling zo mogelijk warme thee, maar beslist geen alcohol. Stop hem of haar in een slaapzak die door iemand anders is voorverwarmd. Gebruik géén kruik. Ook een te warm bad kan averechts werken; een lauw bad is veiliger.
Bij bevriezingsverschijnselen:
- Zo snel mogelijk terugkeren of onderdak.
- Blijf zoveel mogelijk uit de wind.
- Blijf in beweging, tenzij lopen echt niet meer gaat.
- Onderkoelde voeten: vervang natte sokken door droge (desnoods van iemand anders).
- Onderkoelde handen en voeten kun je eventueel opwarmen onder de oksel van een tochtgenoot. Niet bij een kachel en met hete voorwerpen opwarmen!
- Neem aspirine (geen paracetamol) om de bloedsomloop te stimuleren.
- Niet wrijven, want dat kan het lichaamsweefsel beschadigen.
Het spreekt vanzelf dat het belangrijk is goed isolerende wandelkleding te dragen. Vooral een muts is een must, want via het hoofd verliest het lichaam relatief veel warmte. Verder is het raadzaam tijdig te eten en te drinken: door de verbranding produceert je lichaam weer extra warmte.
In geval van nood kan een redding deken onderkoeling vertragen. Zo’n deken – meer een soort aluminiumfolie – weegt maar een paar honderd gram en is te koop in elke buitensportwinkel. Een aankoop waar je geen spijt van krijgt, hoewel criticasters betwijfelen of zo’n redding deken wel echt veel helpt.
Bron:www.tweevoeters.nl
Deze pagina gaat specifiek over blaren op je voeten. Met dit soort type blaren hebben heel veel wandelaars te maken; van alle kwaaltjes en blessures komen ze het meest voor. Op deze pagina vind je tientallen tips wat je ertegen kunt doen. Aan de orde komen:
- blaren behandelen
- blaren voorkomen
- tips tijdens de wandeltocht
Blaren behandelen
Tijdens of na afloop van een wandeling merk je blaren op je voeten. Wat nu? Wel of niet doorprikken? Het standaardadvies: stel het doorprikken zo lang mogelijk uit. Maar uit eigen ervaring zeg ik: in sommige gevallen kan voorzichtig doorprikken de pijn enorm verlichten.
BLAREN WEL DOORPRIKKEN
- Tijdens ons evenement vindt je op alle hoofdposten blarenprikkers. Deze mensen zijn speciaal opgeleid om u goed te kunnen behandelen. Besluit u toch zelf een blaar door te prikken (wat wij niet adviseren) dan is het belangrijk om onderstaande te volgen:
- Als je besluit wél door te prikken: was allereerst je voeten. Neem een schone naald of een blarenprikker en prik in de zijkant van de blaar. Prik daarbij zoveel mogelijk in de looprichting, dan loop je het achtergebleven of navolgende vocht er vanzelf uit. Eventueel kun je de naald vooraf verhitten (in de blauwe vlam, anders krijg je roet). Zorg dat je alleen de boven huid doorprikt en niet de onderliggende huid, anders gaat de blaar bloeden.
- Druk het vocht met een schone zakdoek of steriel gaasje door het gaatje uit de blaar. Er zijn wandelaars die gelijk het hele vel weghalen. Dit is wel riskant vanwege mogelijke infecties.
- Eventueel kun je nog Betadine – of jodium, maar dat wordt nog maar weinig verkocht – aanbrengen ter ontsmetting. Sommige EHBO’ers doen er boeghemzalf op. Dat is een brandzalf, maar verzacht ook bij wandelblaren.
- Plak de blaar dakpansgewijs af met (liefst brede) leukoplast of sporttape. Geen gewone pleisters gebruiken! Met deze laag zorg je voor een tweede huid en gaat de blaar niet kapot.
BLAREN NIET DOORPRIKKEN
- In plaats van doorprikken kun je de blaar gewoon met rust laten en afplakken. Eenmaal goed aangebracht kun je er nog dagen of zelfs meer dan een week mee doorlopen, totdat de blaar is verdwenen en er nieuwe huid onder zit.
- Sommige huidartsen schrijven zinkzalf voor. Daardoor droogt de blaar veel sneller in en is het lopen de volgende dag minder pijnlijk.
- Bij erg slecht zittende wandelschoenen of bij onzorgvuldige behandeling van blaren kunnen bloedblaren ontstaan, die vaak erg pijnlijk kunnen zijn. Een bloedblaar behandel je op dezelfde manier als een gewone blaar.
Blaren voorkomen
Het voorkómen van voetblaren begint al ver voor de wandeltocht.
LOOP REGELMATIG!
- Dat is de enige manier waarop je voeten aan je schoenen kunnen wennen. Lange afstanden zijn niet noodzakelijk – sterker nog: spartaanse trainingsschema’s kunnen blaren zelfs bevorderen, doordat je voeten niet genoeg tijd krijgen om te herstellen. Regelmaat is dus belangrijker dan lange afstanden.
GOEDE WANDELSCHOENEN
- Zorg voor goede en goed passende wandelschoenen. Niet zelden verdwijnen blaren door nieuwe schoenen te kopen bij een goede buitensportwinkel met ervaren medewerkers. De schoenen moeten voldoende steun bieden en voorkomen dat je voeten schuiven – een belangrijke oorzaak van blaren – maar tegelijkertijd moeten je tenen voldoende bewegingsruimte houden.
- Ook het materiaal is van belang. Zo ademen leren schoenen beter dan kunststof (helaas voor vegetariërs), wat vooral tijdens warm weer te merken is. Een ander nadeel van kunststof schoenen is dat ze veel minder naar je voeten gaan staan. Koop daarom nooit kunststof schoenen als ze niet meteen perfect zitten. Zie verder de pagina Wandelschoenen.
GOEDE WANDELSOKKEN
- Koop goede, naadloze wandelsokken.
INLEGZOLEN?
- In sommige gevallen kunnen inlegzolen blaargevoelige plaatsen ontlasten. Je hebt ze in soorten en maten. Koop inlegzolen niet op goed geluk, maar laat je adviseren in een goede buitensportzaak. Slechte inlegzolen kunnen het probleem zelfs verergeren.
VOETVERZORGING
- Smeer vanaf vier weken voor een langere trektocht dagelijks je voeten in met speciale zalfjes. Voorbeelden: kamferspiritus, GehWohl, GehFit (voetbalsem van Edelrid). Hierdoor wordt de voethuid wat stugger en minder blaargevoelig.
- Was je voeten alleen met koud water en zónder zeep. Anders wordt de huid zachter.
- Eelt is goed, maar een teveel kan ook weer blaren veroorzaken. Overmatig eelt kun je eventueel laten weghalen door een pedicure.
Tips tijdens de wandeltocht
PREVENTIEF AFPLAKKEN
- Gevoelige plaatsen kun je vlak voor een wandeling preventief afplakken met leukoplast
Leukoplast is goedkoper en vormt zich wat gemakkelijker naar de voet. - Let op dat er bij het afplakken – vooral van tenen – geen ribbels ontstaan, want die kunnen juist weer blaren veroorzaken. Eventueel kun je een nagelschaartje gebruiken om inkepingen te maken in de tape.
- Blijft de tape steeds plakken aan je sokken? Gebruik het volgende foefje: wrijf wat talkpoeder over de tape. Daardoor wordt deze gladder en minder plakkerig.
- In plaats van afplakken kun je je voeten behandelen met diverse poeders en zalfjes, bijvoorbeeld:
- Gehwohl (voetcreme, verkrijgbaar bij drogist)
- vaseline of uierzalf (de huid wordt hierdoor gladder, maar minder week, doordat het vet vocht tegenhoudt)
- talkpoeder (eventueel na de middagstop herhalen, maar gebruik hiervan niet te veel, anders kunnen de klonters juist blaarvorming bevorderen)
- prep (een niet-vette menthol-creme, “de ideale huidbescherming sinds 1866”)
Wat het beste voor je werkt, is een kwestie van gewoon uitproberen.
EXTRA LAGEN
- Wie niet van poeders en zalfjes houdt, kan het volgende eens proberen: trek twee paar pantykousjes over elkaar aan en daarna je gewone wandelsokken. Het eerste paar kousen zou zich aan de voet hechten en het tweede paar schuift vrijelijk tussen het eerste paar kousjes en de sokken. Ik heb er zelf geen ervaring mee, maar het lijkt het proberen waard.
ONDERWEG
- Tijdens de tussenstops: trek je schoenen en sokken even uit. Hierdoor kan overtollig vocht verdampen. Eventueel kun je daarna je sokken verwisselen en/of binnenstebuiten dragen. Of nog beter: neem een extra paar sokken mee.
- Krijg je tijdens het wandelen last van brandende voeten? Je kunt ze verkoelen met kamferspiritus of gewoon met bier. Wel jammer van het bier natuurlijk!
NA DE WANDELING
- Na de wandeling: direct schoenen en sokken uit. Als er een beekje in de buurt is, is het heerlijk om er met je voeten in te gaan staan. Het koude water maakt de voethuid minder zacht. Let wel: dit is dus alleen om blaren te voorkomen – als je ze al hebt, loop je zo de kans een infectie op te lopen en het alleen maar erger te maken.
Bron:www.tweevoeters.nl
Goede wandelsokken zijn belangrijker dan je misschien op het eerste gezicht zou denken. Door het opnemen van transpiratievocht houden ze je voeten droog, wat blaren en andere huidirritaties voorkomt. Daarnaast dragen ze bij aan de schokdemping, wat het draagcomfort van je wandelschoenen nog beter maakt. Voor een paar sokken betaal je al gauw een of twee tientjes, maar deze investering verdient zich dubbel en dwars terug. Wat voor soorten sokken zijn er en hoe maak je een goede keuze?
Pasvorm
Een groot pluspunt van wandelsokken in vergelijking met bijvoorbeeld katoenen sportsokken: ze zijn anatomisch gevormd. Een sok die zich naar je voet voegt, zal minder lubberen en uitzakken. Steeds vaker zie je paren met een linker- en een rechtersok, zodat ze nog beter aansluiten bij de vorm van je voeten. Ook zijn wandelsokken tegenwoordig vrijwel allemaal naadloos. Dat voorkomt blaren.
Materialen
Tegenwoordig bestaan wandelsokken vaak uit een combinatie van wol en kunstvezels. Welke combinatie van materialen de beste is? Dat hangt af van jezelf, van het weer en van andere omstandigheden.
WOL, MERINOWOL EN KATOEN
Wol is als geen ander materiaal in staat om vocht op te nemen. Daardoor blijven je voeten beter droog. Vooral in de zomermaanden is dat een groot voordeel.
Wol heeft ook een nadeel: sommige wandelaars krijgen er eczeem van. In dat geval kan Merinowol uitkomst bieden. Dit irriteert de huid minder dan gewone wol. Houden de klachten aan bij Merinowol, dan is katoen een goede optie. Ook katoen heeft weer wat minpuntjes: het is minder vormvast en het slijt sneller.
KUNSTVEZELS
Deze worden vooral gebruikt om sokken waterafstotend en sneldrogend te maken. Enkele veelgebruikte materialen: polyester, nylon en polypropyleen. Verder komen materialen als elasthaan, lycra en spandex voor om de sok een goede pasvorm te geven. Ook zijn er speciale vezels die zweetlucht tegengaan. Iedere vezel zijn eigen kunstje.
Sommige speciaal voor sokken ontwikkelde materialen zijn gedeponeerd als handelsmerk. Een merknaam die je vaak tegenkomt is CoolMax. Deze vezel is speciaal gemaakt om vocht af te voeren, wat natuurlijk vooral handig is bij warm weer.
Dikte van wandelsokken
Naast het materiaal is de dikte van de sok een belangrijke factor.
Dunne wandelsokken
Worden aanbevolen bij lichte en nauwsluitende wandelschoenen (categorie A) en bij wandelschoenen die goed vocht afvoeren. Voor dunne wandelsokken is katoen een goed materiaal. Dunne sokken hebben vaak extra verdikte delen om schokken op te vangen.
Dikke wandelsokken
Worden aanbevolen bij zwaardere wandelschoenen (categorie B, C en D) en bij wandelschoenen die minder goed vocht afvoeren. Voor dikke wandelsokken is wol (of Merinowol) een goed materiaal.
Het onderscheid tussen dunne en dikke wandelsokken is niet meer dan een globale vuistregel. Je eigen persoonlijke voorkeur is net zo belangrijk!
Ondertussen zal je wel duidelijk zijn geworden dat het slim is om wandelsokken en wandelschoenen op elkaar af te stemmen. Dus ga je nieuwe wandelschoenen kopen? Trek dan je wandelsokken aan. En omgekeerd: koop je nieuwe sokken? Vraag in de winkel of je ze mag passen met je wandelschoenen aan.
Tests
Je merkt het al: een wandelsok kiezen is heel persoonlijk. Kijk dus goed naar wat voor schoenen je hebt en in welke omstandigheden je wandelt. En ook heel bepalend voor het maken van een keuze: ben je wel of niet overgevoelig voor wol?
Een persoonlijke keuze dus, maar uit vergelijkende tests van de Consumentenbond en de ANWB komen toch wel een paar algemene conclusies bovendrijven. Allereerst blijken de meeste wandelaars een voorkeur te hebben voor dunne sokken, en dan in het bijzonder met een verdikt voetbed.
Verder blijkt uit die tests dat twee merken het bij veel wandelaars goed doen:
- de Falke TK2 (heren of dames), maar ook de andere Falke-sokken zijn goed, vooral qua pasvorm,
- de Rohner Fibre Light supeR.
Wie het dus echt niet weet: met deze twee wandelsokken zul je niet snel een miskoop doen.
Wandelsokken wassen
Let goed op de wasvoorschriften van je wandelsokken. Veel sokken zijn wel geschikt voor de wasmachine, maar niet voor de droogtrommel. En voor sokken met wol kun je beter het wolwasprogramma gebruiken. Dat voorkomt draaien en schudden, wat de veerkracht van de sokken vermindert.
Bron:www.tweevoeters.nl
Wandelschoenen vormen misschien wel het belangrijkste onderdeel van de uitrusting, maar het maken van een keuze is lastig. Enkele tips.
Soorten wandelschoenen
De meeste buitensportwinkels gaan uit van vier categorieën, oplopend van soepele wandelschoenen voor lichte tochten (categorie A) tot bergschoenen voor alpien gebruik (categorie D). Prijzen variëren van 50 tot pakweg 250 euro.
- Soepele wandelschoenen en dito zolen, geschikt voor vlak terrein en verharde wegen. Deze schoenen hebben meestal geen enkelsteun en zou ik niet gebruiken om met zwaar beladen rugzak te lopen. Ze worden vaak gebruikt door Vierdaagselopers.
- Trekkingschoenen met steviger zolen en hoge schacht, daardoor meer steun aan de enkels. Ook wel softwalkers genoemd. Geschikt voor heuvels en bergachtig terrein, zolang er een duidelijk pad is.
- Bergwandelschoenen voor huttentrektochten in ruigere berggebieden. Wat robuuster dan B. Nog steviger zolen, die nog maar een beetje buigen. Geschikt voor wie wat vaker van de gebaande paden en wegen afwijkt.
- Stijgijzervaste bergwandelschoenen voor het hooggebergte. Harde onbuigzame zolen, geschikt om over rotsen, keien en ijsvelden te lopen. Vooral geschikt voor bergbeklimmers.
Er zijn ook mengvormen, zoals A/B of B/C. Allround wandelaars, die zowel dagwandelingen in Nederland maken als bergwandelvakanties ondernemen, komen vaak bij B/C uit; vierdaagselopers bij A of A/B en alpinisten bij D.
Merken
Een uitputtend overzicht van fabrikanten van wandelschoenen vind je op buitensport.startpagina.nl. Welk merk het beste is? Dan hangt vooral van je voeten af. Meindl staat bijvoorbeeld bekend om zijn brede wandelschoenen, maar die van Dachstein zijn vaak smaller. En damesschoenen zijn meestal wat smaller dan herenschoenen. Een ander gerenommeerd merk om uit te proberen is Lowa. Als je ze past in de winkel, kom je er vanzelf achter.
En wandelsandalen?
De ervaringen met het wandelen op sandalen lopen sterk uiteen. Goede wandelsandalen hebben stevige zolen, maar ze bieden geen steun aan je enkels en voor het zware werk als bergwandeltochten en de Vierdaagse van Nijmegen vind ik ze niet erg geschikt. Koop dan wel echt goede sandalen die geschikt zijn voor wandeltochten (50 tot 100 euro), niet sandalen voor een paar tientjes bij een standaard warenhuis. Het bekendste merk is Teva.
Wandelschoenen kopen
Via de pagina Buitensportwinkels vind je vrijwel alle adressen in Nederland en Vlaanderen. Bij sommige winkels kun je ook via internet bestellen. Een prima service, maar voor wandelschoenen zou ik dit beslist afraden – je kunt ze natuurlijk niet eerst passen.
Een bijzondere wandelschoenenwinkel die je in geen enkel overzicht terugvindt, is Vega-Life (www.vega-life.nl). Veganisten die geen leer willen dragen, kunnen via deze site kunststof wandel- en bergschoenen bestellen. Nadeel: ook hier heb je weer het probleem dat je ze niet eerst kunt passen. Ze hebben een winkel in Amsterdam, dus neem gewoon een kijkje als dit een optie voor jou lijkt.
Wandelschoenen passen
Een paar tips voor het uitproberen van wandelschoenen:
- Neem je wandelsokken mee naar de winkel als je wandelschoenen gaat kopen. Daarmee voorkom je dat de schoenen tijdens het wandelen veel groter of kleiner uitvallen dan in de winkel.
- Koop je schoenen op een doordeweekse dag. Dan heeft het personeel meer tijd voor je.
- Ga niet ’s ochtends vroeg naar de winkel, maar later op de dag. ’s Ochtends zijn je voeten altijd iets dunner, in de loop van de dag zetten ze uit.
- Pas in de winkel zoveel mogelijk wandelschoenen.
- Zet je voet zo stevig mogelijk tegen de hak en veter dan de schoen dicht. Je tenen moeten nog bewegingsruimte hebben.
- Probeer ook een halve maat groter of kleiner uit.
- Loop er een stukje mee. Veel buitensportwinkels hebben speciale hellinkjes, zodat je kunt voelen hoe je schoenen bergop of bergaf zitten.
Wat niet acceptabel is: een wandelschoen mag bij het lopen nooit knellen of pijn doen. Koop schoenen nooit te klein. Zorg ervoor dat je tenen altijd genoeg ruimte hebben, ook als je bergaf loopt. Let ook op de enkels: hebben ze voldoende steun?
Wat wel acceptabel is: de eerste stappen met een nieuwe wandelschoen kunnen wat stroef zijn. Pas als je er een paar dagen op gelopen hebt, worden ze soepeler.
Onderhoud
- Na elk gebruik goed luchten en drogen. Voor optimale ventilatie en gemakkelijk schoonborstelen kun je eventueel de veters en het voetbed uit de schoenen trekken en de tong naar voren duwen.
- Na modderige tochten kun je het ergste vuil met koud of lauw (niet heet!) water afspoelen.
- Wandelschoenen zijn nooit helemaal waterdicht, maar je kunt wel een heel eind komen door schoenen met weinig naden te kopen en die naden te sealen.
- Laat natte berg- en wandelschoenen nooit naast een kachel drogen. Het leer kan dan uitdrogen en niet zelden kun je je schoenen dan direct weggooien. Beter is om het inlegzooltje eruit te halen en krantenproppen in de schoen te stoppen. Het drogen duurt dan een stuk langer, maar je schoenen gaan aanzienlijk langer mee.
- Gebruik regelmatig een impregneermiddel. Bij voorkeur als de schoenen nog nat zijn. Vochtig leer heeft wijdere poriën, waardoor het middel er dieper kan inwerken. Door regelmatig te impregneren krijgen water en vuil minder kans en houden de schoenen langer hun ademend vermogen.
- Neem ook af en toe de binnenkant van een schoen af, om zoutvorming te voorkomen.
- Schoenen poetsen: smeer wandelschoenen regelmatig in met ledervet, wax of vergelijkbare middelen. Dit houdt het leer soepeler en daardoor sterker. Meestal krijg je bij de aankoop van je schoenen een geschikt middel of merk mee. Zo niet, vraag er zelf naar.
- Schoenen van de categorieën B, C en D hebben meestal Vibram-profielzolen. Controleer regelmatig of deze nog niet versleten zijn. Je kunt ze bij een gespecialiseerde schoenmaker laten verzolen. Ook iets wat regelmatig moet worden vervangen: inlegzooltjes, want die worden na verloop van tijd steeds platter.
Reparatie van bergschoenen
Laten er na verloop van tijd toch stiksels los, of wordt het tijd voor een nieuwe zool? Ga niet naar een standaard schoenmaker, maar naar een schoenmaker die in wandelschoenen/bergschoenen is gespecialiseerd. Je vindt ze via de kaart op de pagina Schoenmakers.
Bron:www.tweevoeters.nl
Wandelkleding is bij uitstek iets persoonlijks. Iedere wandelaar maakt weer andere keuzes. Allerlei factoren spelen daarbij een rol, zoals budget, smaak, weersomstandigheden en persoonlijke ervaringen. Tweevoeter kan je daarom geen kant-en-klare kledingadviezen geven, maar je wel een stukje op weg helpen bij het maken van je eigen keuze.
Loop na het lezen van deze pagina ook eens binnen bij een paar buitensportzaken en kijk wat verkopers je aanraden. Een weloverwogen keuze maken is vaak niet gemakkelijk. Verwacht ook niet dat je direct het ei van Columbus hebt gevonden. Het kan soms een paar jaar duren voordat je je ideale kledingcombinatie hebt gevonden. De meeste ervaring doe je op door simpelweg dingen uit te proberen.
Een algemene tip: koop je wandelkleding niet pas een paar dagen voor een wandeltocht. Een betere periode om dit te doen is bijvoorbeeld in december of januari. De winkels zijn dan minder druk, in de uitverkoop kun je vaak flinke kortingen krijgen en je hebt nog ruim voldoende trainingsdagen voor de boeg om alles uit te proberen.
De theorie: het drielagensysteem
Als je in de winkel naar buitensportkleding informeert, zal bijna elke verkoper beginnen over het drielagensysteem. Dit systeem wordt vooral gepropageerd door fabrikanten en buitensportzaken. Welbeschouwd kun je het nauwelijks een systeem noemen, het is niet meer dan een handige combinatie van kledingstukken en materialen. Volgens deze methode bestaat de ideale buitensportkleding uit drie lagen:
- de onderlaag: zuigt lichaamsvocht op en geeft dat door aan de tussenlaag;
- de tussenlaag: houdt de warmte vast en geeft het vocht door aan de buitenste laag;
- de buitenlaag: voert lichaamsvocht af naar de buitenlucht (ademend vermogen) en houdt wind en regen tegen.
Hoe uitgekiend dit systeem op papier ook lijkt, in de praktijk kiezen de meeste wandelaars toch hun eigen oplossingen. Allereerst is dat vanwege de prijs: de verschillende lagen stellen hoge eisen aan de gebruikte materialen. De kosten kunnen oplopen tot vele honderden euro’s.
Verder speelt ook het weer een belangrijke rol. Op zonnige wandelvakanties boven de 20 graden zul je nauwelijks meer dan een shirt of een overhemd dragen. En bij temperaturen onder het vriespunt zijn drie lagen vaak niet voldoende en trek je liever meer kleren aan. Afvoer van transpiratievocht is dan even van ondergeschikt belang.
Al met al is het drielagensysteem dus wel bruikbaar als model, maar verlies je persoonlijke voorkeuren, financiële mogelijkheden en praktische omstandigheden nooit uit het oog.
Buitenlaag: jack, regenkleding
Voor meerdaagse wandeltochten kun je overwegen om een speciaal buitensportjack aan te schaffen. Veel jacks zijn gemaakt van Gore-Tex. Dit materiaal is waterdicht en toch ademend, en in combinatie met een fleecevest zul je het in de meeste seizoenen ook warm genoeg hebben.
Waterdichte maar toch ademende buitensportjacks zijn ook duur, vaak een paar honderd euro. Het is zinvol om je af te vragen of de prijs het comfort waard is. Een alternatief is om de uitverkoop af te wachten: vaak kun je dan goede jacks met aangename korting krijgen.
Voor wie ook een afgeprijsde buitensportjack te duur vindt, zijn er verschillende lowbudget-mogelijkheden. Koop bijvoorbeeld een simpel windjack in combinatie met standaard regenkleding. Je bent dan wel het ademende vermogen kwijt, maar aan de andere kant kun je je afvragen hoe vaak het nu voorkomt dat je urenlang door de regen loopt. En als het om een incidentele bui gaat, bijvoorbeeld in (sub)tropische landen, kun je zelfs volstaan met alleen maar een simpele paraplu mee. Die kun je ook gebruiken als parasol.
Een nadeel van regenkleding is weer dat je met een regenbroek meestal wat minder prettig loopt. Een regenponcho is dan een goed alternatief. Deze zijn licht en ventileren veel beter dan gewone regenkleding. Poncho’s zijn relatief goedkoop, gaan jaren mee en hebben vaak een uitbouw aan de achterkant, zodat je rugzak droog blijft. Als je kampeert en ’s avonds voor je tent zit, kun je ze over je knieën trekken en blijven je benen warm én droog. Datzelfde kun je doen tijdens het koken of eten om te voorkomen dat je broek vies wordt.
Maar ook poncho’s hebben hun nadelen. Vooral bij harde wind kunnen ze gaan zwabberen. In de bergen heb je soms minder zicht op waar je je voeten zet. En na uren lopen door de regen zullen ze uiteindelijk toch ook aan de binnenkant nat worden vanwege transpiratie.
Tussenlaag: vest, sweater, overhemd
Het overgrote deel van de wandelaars draagt een fleecevest. Fleece is de laatste jaren steeds goedkoper geworden en de kwaliteit beter. Fleecevesten hebben vaak verschillende diktes, voor warme gebieden kun je een dunnere soort kiezen en omgekeerd.
Een goed vest blijft desondanks een flinke uitgave. Wie zich de prijs niet kan veroorloven, koopt misschien liever een sweater, eventueel in combinatie met een overhemd. Overigens hebben ook warenhuizen steeds vaker goedkope fleecesoorten, al zal de kwaliteit natuurlijk wat minder zijn.
In warme gebieden komt een extra overhemd van pas. Die is niet zo warm als fleece, maar biedt toch bescherming tegen de zon. Kies voor een lichte, neutrale kleur, want door transpireren en langdurige zonneschijn kan de overhemd vlekken krijgen en verbleken. Als het ’s avonds koeler wordt, kun je alsnog je fleece aantrekken.
Onderlaag: hemd of shirt
Katoenen shirts zijn niet aan te raden, want die worden snel nat en klef, en drogen langzaam. Je kunt ze natuurlijk wel meenemen om ’s avonds of op rustdagen te dragen. In de winkel zijn speciale buitensporthemden te koop, al zijn die behoorlijk prijzig en is het aantal kleuren beperkt.
Een goed en goedkoop alternatief is om in een gewone kledingzaak poloshirts van synthetische materialen (zie label aan de binnenkant) te kopen. Poloshirts hebben bovendien een iets hogere kraag, wat de kans op zonverbranding in de nek verkleint.
Broek
De keuze voor een broek is een stuk gemakkelijker dan voor bovenkleding. Allereerst het belangrijkste: wandel nooit met een spijkerbroek. Ze zijn zwaar (vaak wel een kilo) en als het regent, worden ze koud en stug. Bovendien duurt het lang voordat een spijkerbroek weer droog is.
Beter is om even een kijkje te nemen bij (buiten)sportzaken, die rekken vol broeken hebben. Sommige zijn van katoen, andere van kunststof. Steeds vaker zijn ze afritsbaar, wat vooral handig is in de zomer. Enkele tips voor het maken van een keuze:
- Kies in de eerste plaats een broek die goed zit. Als je een trap oploopt, moet de broek voldoende bewegingsvrijheid bieden en niet over je bovenbenen schuren.
- Zakken: past daar een wandelgids in?
- Wasvoorschrift: moet je de broek apart wassen?
En speciaal voor rugzaklopers:
- Zijn er naden op heuphoogte? Als je je heupband omdoet, kunnen die pijnlijk aanvoelen of na een paar dagen lopen zelfs beurse plekken opleveren.
- Zakken: kun je er nog met je handen in nadat je je heupriem hebt omgedaan?
Op een meerdaagse trekking is het handig om een tweede broek mee te nemen, bijvoorbeeld een joggingbroek of een katoenen broek. Dan heb je ’s avonds nog iets anders om aan te trekken. Sommige trekkers gebruiken die ook als pyjamabroek.
Als je naar warme streken gaat, ligt het voor de hand om ook nog een korte broek mee te nemen. Dat is niet altijd verstandig. Een lange broek voorkomt zonverbranding en biedt betere bescherming tegen insecten en stekelig struikgewas. Lopen met korte broek heeft nog een ander risico: als het regent of hard waait, is de kans op spierpijn groter.
Hoofddeksel
Een groot deel van de lichaamswarmte verlaat het lichaam via het hoofd. Daarom is het belangrijk om een muts te dragen in koude en winderige gebieden. Als je een muts draagt, zul je merken dat je ook minder snel koude handen krijgt. Er blijft immers meer lichaamswarmte behouden en daar hebben ook andere lichaamsdelen profijt van.
Ook bij warm weer is een hoofddeksel belangrijk. Een pet verkleint de kans op zonverbranding of – nog erger – een zonnesteek (zie pagina Wandelblessures) en houdt naar beneden rollende zweetdruppels gedeeltelijk tegen. Petten zijn er in soorten en maten, maar het belangrijkste is dat die goed zit – niet te klein, maar ook niet te groot, want dan waait die gemakkelijk weg. Voor tropische gebieden zijn er ook aangepaste petten met een achterpand, dat helemaal doorloopt tot in de nek.
Dameskleding
Steeds meer broeken – en in mindere mate ook shirts en jacks – hebben een speciale damesuitvoering. Dat houdt in dat ze kleiner zijn en ook aangepaste vormen hebben. Niet alleen voor vrouwen zijn ze een grote uitkomst: afhankelijk van je lengte en lichaamsbouw kun je overwegen om in een buitensportzaak ook even naar de damesrekken te lopen.
En wandelschoenen?
Dat is een verhaal apart. Alles daarover vind je elders op deze site, op de pagina Wandelschoenen.
Onderhoud
De levensduur van buitensportkleding staat of valt met onderhoud. Dat geldt bij uitstek voor jacks. Als je die niet regelmatig borstelt, spoelt en wast, verliezen ze snel hun ademend vermogen en waterdichtheid. Niet zozeer modder, maar vooral zweetkristallen zijn funest voor de levensduur.
Enkele tips:
- Lees bij aankoop van een kledingstuk altijd het wasvoorschrift op het etiket of de verpakking. Hierop staat de maximale wastemperatuur vermeld.
- Gebruik niet te veel wasmiddel en helemaal geen wasverzachters. Jacks kun je beter apart wassen en niet centrifugeren.
- Als je het zekere voor het onzekere wil nemen: de meeste buitensportzaken verkopen speciale wasmiddelen voor ademende buitensportkleding.
- Spoel sokken tijdens een meerdaagse tocht regelmatig uit. Dan behouden ze hun pasvorm beter en – prettig voor medewandelaars – stinken ze minder.
Bron:www.tweevoeters.nl
Een te lage temperatuur kan je in problemen brengen (zie de pagina Wandelblessures), maar hitte is net zo gevaarlijk. Om twee redenen: het lichaam verliest te veel vocht en zout, en de thermische regulatie raakt van slag.
Een berucht voorbeeld is de legendarische Nijmeegse Vierdaagse van 2006, die met temperaturen van boven de 30 graden de deelnemers enorm parten speelde en zelfs een mensenleven kostte.
Het zal niet helemaal toevallig zijn dat dit bij een wandelvierdaagse en niet bij een fietsvierdaagse gebeurde. Fietsers profiteren van de rijwind en hebben daardoor meestal minder last van hitte.
Last van hitte: de eerste symptomen
De eerste symptomen van oververhitting doen denken aan die van onderkoeling: loomheid, afnemende belangstelling voor de omgeving, dorst en gebrek aan eetlust. Maar dan wordt het erger: overmatig zweten, spierkrampen, misselijkheid, overgeven, verwardheid, rillerigheid en flauwvallen. De lichaamstemperatuur kan hierbij oplopen tot 40 graden. Deze symptomen kunnen ook ontstaan zonder directe zonnestraling.
Ernstiger wordt het bij een zonnesteek. Een zonnesteek ontstaat door oververhitting van de hersenen, meestal als gevolg van directe zonnestraling op het hoofd. De lichaamstemperatuur loopt op tot 42 graden. Het slachtoffer kan epileptische aanvallen krijgen en bewusteloos raken. Als er niet adequaat wordt ingegrepen, kan een zonnesteek leiden tot de dood.
Behandeling
Oververhitting is meestal maar tijdelijk, zolang het slachtoffer maar bij bewustzijn blijft en geen koorts heeft. Laat hem/haar in ieder geval veel drinken en in de schaduw zitten. Drink bij voorkeur water met een beetje zout erbij. Uit onderzoek blijkt dat het menselijk lichaam maar 50 procent van het water opneemt en de rest uitscheidt, maar dat water met wat zout voor 60 tot 70 procent wordt opgenomen.
Laat onmiddellijk een ambulance komen als de symptomen ernstiger worden en een zonnesteek doen vermoeden. Probeer tot die tijd het slachtoffer zoveel mogelijk af te koelen. Geef water met kleine slokjes – het slachtoffer kan namelijk gaan braken bij grote slokken.
Oververhitting: preventie
De simpelste remedie tegen oververhitting klinkt misschien flauw, maar is bijzonder effectief: gewoon niet wandelen of fietsen. Tot pakweg 25 graden zullen buitensporters niet snel last krijgen van de warmte, maar daarboven moet je je wel gaan afvragen of verder gaan nog wel verantwoord is – zeker als ook nog de luchtvochtigheid aan de hoge kant is. Ben je van plan een wandelreis of fietsreis te boeken? Neem de moeite om uit te zoeken welke temperaturen je kunt verwachten.
Besluit je toch te wandelen in warme omstandigheden, neem dan de volgende voorzorgsmaatregelen:
- Blijf drinken. Wacht vooral niet totdat je dorst krijgt. De meeste mensen krijgen namelijk pas dorst bij meer dan een liter vochtverlies en in dit stadium lopen de lichamelijke prestaties al duidelijk achteruit.
- Drink geen bier en bij voorkeur ook geen koffie. Hoe dorstlessend of stimulerend ze ook lijken, het zijn vocht afdrijvende dranken, waardoor je op den duur nog meer dorst krijgt.
- Zorg ervoor dat je niet te veel zout verliest. Neem bijvoorbeeld wat zoute drop mee.
- Kleding: laat zo min mogelijk lichaamsdelen onbedekt. Draag een pet, lange mouwen (dun overhemd) en een lange broek (dun, geen spijkerbroek).
- Wandel/fiets zoveel mogelijk in de ochtend- en avonduren, als de zon minder fel is.
- Beweeg rustig (vooral als je klimt) en neem voldoende rustpauzes, ook als je denkt nog ‘goede benen’ te hebben.
En misschien wel het belangrijkste advies: ken je grenzen. Ga bij hitte niet tegen heug en meug door. Wees bereid de tocht in te korten of af te breken als de eerste verschijnselen zich voordoen. Ervaren buitensporters hebben geleerd door te zetten als het even niet wil, maar soms zijn er momenten dat doorbijten te grote risico’s met zich meebrengt. Ja, het klinkt betuttelend, maar wat ben je liever: een gezond mietje, of een macho in een ziekenhuisbed?
Bron:www.tweevoeters.nl
Teken lijken een beetje op kleine spinnetjes. Je komt ze vooral in natuurgebieden tegen, maar ook in tuinen en parken. Belangrijk te weten is dat teken je kunnen bijten. Daar merk je op zich weinig van. Toch moet je uitkijken. Als je een teek niet op tijd verwijdert, loop je kans op de ziekte van Lyme. Die kans is vrij klein, maar de gevolgen kunnen groot zijn. Daarom wil je een tekenbeet liever voorkomen.
Hieronder vertel ik je alles over teken. Waar komen ze het meest voor? Hoe voorkom je een tekenbeet? Hoe verwijder je een teek? Wat moet je weten over de ziekte van Lyme.
TEKEN: WAT ZIJN DAT?
Het lijken kleine spinachtige beestjes. Volwassen teken hebben 8 poten, net als spinnen. Maar ze zijn wel een stuk kleiner. Een teek is hooguit maar 1 tot 3 mm groot, soms iets meer. Je ziet ze daardoor gemakkelijk over het hoofd.
Teken zijn parasieten. Ze leven van bloed van mensen en dieren – ja, ook honden en katten. Een teek bijt zich vast in de huid en zuigt zich vol met bloed. Dat gaat vaak ongemerkt. Je voelt er weinig tot niets van. Soms duurt het uren of zelfs dagen voordat je ontdekt dat je een tekenbeet hebt.
HOE ZIET EEN TEEK ERUIT?
Dat kan erg verschillen. Als een teek je heeft gebeten, zie je in het begin alleen maar een zwart puntje op je huid. Misschien beweegt dat puntje ook een beetje. Maar zodra ze bloed beginnen op te zuigen, zwellen ze na een paar dagen langzaam tot een bolletje.
WAAR KOMEN TEKEN HET MEEST VOOR?
Ze komen in het hele land voor. Vooral in bossen, heidegebieden, duinen en weilanden, maar ook in stadsparken en tuinen. Teken zitten meestal in lage vegetatie, zoals struiken en grassen.
Via Tekenradar.nl kun je zien in welke Nederlandse gebieden teken het meest voorkomen.
HOE LOOP JE EEN TEEK OP?
Zodra je in aanraking komt met struiken en grassen, dan kan een teek op jou overstappen. Vervolgens struint het beestje eerst nog even rustig rond op je huid om ergens een fijn plekje te vinden. Dat duurt een paar minuten, of soms zelfs een paar uur. Hebben ze zich eenmaal vastgebeten, dan blijven ze er dagenlang zitten. Je ziet dan een zwart puntje op je huid.
Vervolgens zuigt de teek zich langzaam vol met bloed – ja, jouw bloed. Na verloop van tijd verandert de teek in een bruin of grijs bolletje van pakweg 1 cm. Na een paar dagen is de maaltijd voorbij en laat de teek vanzelf los.
KAN EEN TEKENBEET PIJN DOEN?
Nee, van de beet zelf voel je niets.
KUNNEN TEKEN OOK UIT BOMEN VALLEN?
Nee. Een teek zit bijna nooit hoger dan 1,5 m boven de grond. Het is een fabeltje dat die zich opeens uit een boom kan laten vallen, zodra je als wandelaar passeert.
KUNNEN TEKEN OOK VLIEGEN?
Nee, en ze kunnen ook niet springen.
KUN JE EEN TEEK OOK VIA HONDEN EN KATTEN OPLOPEN?
Ja, dat kan.
KUNNEN TEKEN OOK HELEMAAL ÓNDER JE HUID KRUIPEN?
Wees gerust, de teek zelf zou dit nooit overleven. In 2017 ging er op Facebook een waarschuwing rond dat er een nieuw soort teek zou zijn die zich onderhuids door je lichaam zou kunnen verplaatsen. Dit bleek een hoax (bron: Snopes.com).
Tekenbeten voorkomen
WAAROM MOET JE UITKIJKEN VOOR TEKENBETEN?
Meestal is zo’n tekenbeet onschuldig. Bovendien laat een teek na een aantal dagen vanzelf wel los, zodra die zich met bloed heeft volgezogen. Toch kun je een teek maar beter zo snel mogelijk verwijderen. Sommige teken zijn besmet met een vervelende bacterie: Borrelia burgdorferi (Wikipedia). Deze bacterie kan de ziekte van Lyme overdragen. Daar kun je flink ziek van worden. Hoe sneller je een teek verwijdert, hoe kleiner de kans dat je ziek wordt.
HOE VOORKOM JE EEN TEKENBEET?
- Blijf op de wandelpaden. Beperk het contact met grassen en struiken.
- Hou armen, benen en voeten bedekt. Draag lange mouwen, lange broek en dichte schoenen. Tip: op lichte kleding kun je teken sneller ontdekken.
- Let in risicogebieden (zie Tekenradar.nl) extra goed op. Teken kunnen door de kleinste openingen naar binnen kruipen. Stop eventueel je broekspijpen in je sokken of doe er brede elastieken omheen.
- Check na thuiskomst je lichaam op de aanwezigheid van teken.
- Smeer onbedekte huid in met DEET (diethyltoluamide), een insectenwerend middel dat niet alleen tegen muggen, maar ook vrij aardig tegen teken werkt. DEET kun je ook gebruiken om op je kleding te spuiten.
- Draag kleding die is geïmpregneerd met Permetrine.
WELKE LICHAAMSDELEN MOET IK ALLEMAAL CONTROLEREN?
Teken zitten het liefst op plaatsen waar de huid warm, vochtig en zacht is. Zoals: knieholtes, liezen, oksels, achter de oren, tussen vingers en tenen, noem maar op.
Zoals gezegd zijn ze klein, maar 1 tot 3 mm, en kun je er gemakkelijk overheen kijken. Pas zodra ze zich volzuigen met bloed, worden ze groter en vallen ze eerder op. Maar zover moet je het nooit laten komen.
Belangrijk: check dus niet alleen de lichaamsdelen die onbedekt waren. Uit eigen ervaring: ik heb weleens 2 teken aangetroffen op mijn beide bovenbenen, allebei op de rand van mijn short – hoewel ik de hele dag een lange broek had gedragen. Hoe ze daar terecht waren gekomen? Waren ze tijdens een plaspauze via de gulpopening naar binnen geglipt? Of waren ze via mijn schoenen op mijn onderbenen gekomen en daarna naar boven gekropen? Hoe dan ook: heel geniepig.
IS EEN TEKENBEET ALTIJD TE VOORKOMEN?
Nee. Zelfs als je alle voorzorgsmaatregelen neemt, kan zo’n beet je nog steeds overkomen. Maar je kunt wel veel doen om die kans flink te verkleinen, zie boven.
HOE VAAK KOMEN TEKENBETEN VOOR?
Elk jaar worden ruim 1 miljoen Nederlanders door een teek gebeten. Meestal gebeurt dat in de natuur, maar opvallend: in bijna 1 op de 3 gevallen gaat het om een teek die in de eigen tuin is opgelopen.
WAAR IS DE KANS OP EEN TEKENBEET HET GROOTST?
Zie Tekenradar.nl voor een actueel overzicht met de laatste meldingen. Onderstaand kaartje (bron: RIVM) laat zien hoe hard het is gegaan in de afgelopen 20 jaar:
Je ziet het direct: teken kunnen tegenwoordig overal in Nederland voorkomen. Maar in bosgebieden is de kans duidelijk het grootst. Dat heeft niet alleen met bladeren en struiken te maken, maar ook met reeën. De ree is namelijk populair bij teken. Lekker groot, dus veel bloed. Dus kom je in natuurgebieden waar weleens reeën rondlopen, dan kun je gerust aannemen dat daar extra veel teken zijn.
KOMEN TEKEN OOK BUITEN HET BOS VOOR?
Zoals gezegd kun je ook in je eigen tuin een tekenbeet oplopen. Hetzelfde geldt voor stadsparken. Dus belangrijk te beseffen: teken kun je dus ook dichtbij huis tegenkomen.
Wel blijkt dat teken in stedelijke gebieden iets minder vaak de Borrelia-bacterie bij zich dragen. Niet 1 op de 5, maar 1 op de 6 of 7. Maar denk niet gelijk dat het dan wel meevalt met het risico. Jaarlijks zijn er nog altijd zo’n 4000 mensen die in stedelijke gebieden de ziekte van Lyme krijgen.
HEB JE IN WARME ZOMERS MEER OF MINDER TEKEN?
Normaliter zijn juni en juli de maanden met de meeste teken. Maar droogte en koude blijken daarbij belangrijke factoren. Als het erg droog is, kruipen teken dieper de grond in en loop je minder snel een tekenbeet op. Ook komt in juni een enkele keer nog weleens vorst aan de grond voor. Dat vermindert het aantal teken-larfjes aanzienlijk.
ZIJN ER MIDDELEN TEGEN TEKEN?
- Al eerder genoemd: insectenwerende middeltjes met de stof Deet erin (30-50%, kleine kinderen wat minder).
- Ook Autan, aangebracht op de broekspijpen, schijnt goed te werken.
- Vapona Skin is beschikbaar als spray (8 uur werkzaam) en een stick (paar uur werkzaam).
- Volgens bezoekers van deze site kan ook Tea Tree Oil helpen. Het ruikt wel sterk, maar het schijnt te werken.
HELPT OOK KNOFLOOK TEGEN TEKEN?
Het korte antwoord: vermoedelijk een beetje, maar verwacht er niet te veel van. Gebruik het alleen in combinatie met andere middelen, zie vorige vraag.
Het lange (wetenschappelijke) antwoord
Tekenbeten verwijderen
JEUKT EEN TEKENBEET?
Meestal niet, maar volgens de bezoekers van deze site komt het wel degelijk voor. Dus een rode plek mét jeuk zou evengoed door een tekenbeet kunnen komen.
HOE LANG BLIJFT EEN TEEK ZITTEN ALS JE ‘M NIET VERWIJDERT?
Een paar dagen. Dan heeft die zich volgezogen met bloed en laat die los. Maar uiteraard moet je daar niet de hele tijd op wachten, want de kans op de ziekte van Lyme loopt snel op.
HOE VERWIJDER JE EEN TEEK?
Verreweg het best is om dat met een speciale tekentang te doen. Daarmee kun je de teek bij de nek, vlak boven de huid, vastpakken en vrij gemakkelijk eruit trekken. Tekentangen kun je kopen bij de apotheek, in buitensportzaken, of online via Bol.com.
WAT VOOR SOORT TEKENTANGEN ZIJN ER?
Voor als je gaat zoeken via Google: een tekentang wordt ook wel aangeduid als tekenpen, tekenverwijderaar, tekenlepel, tekenhaak, tekenlasso of tekenpincet. Het komt allemaal op hetzelfde neer, maar er zijn een paar basisvarianten:
- De tang: hiermee moet je de teek in zijn nek (dus zo dicht mogelijk op jouw lichaam) vastpakken en ronddraaien. Op een zeker moment laat die vanzelf los.
- De lepel: een soort maatlepeltje met een scherpe inkeping. Dat lepeltje schuif je over je huid heen en de inkeping trekt ‘m los.
- Verder heb je nog de tekenlasso: de naam zegt het al, een lasso waarmee je de teek bij de nek kunt vastpakken en uit de huid trekken. Gepatenteerd door Trix, dus het enige merk.
Welke je moet kiezen? Een tekenlepel heeft als voordeel is dat die uit maar 1 onderdeel bestaat en vrijwel niet kapot is te krijgen. Maar als een teek in een heel lastig hoekje is gekropen, dan zou ik me kunnen voorstellen dat je er met een lepel niet goed bij kunt. In dat geval heb je misschien meer aan een tekentang. Mocht je andere ervaringen hebben, laat het onderaan de pagina weten.
Nog een persoonlijke tip: het kan geen kwaad om meerdere tekentangen te hebben. Zelf heb ik er 2: eentje zit permanent in mijn wandelrugzakje en eentje ligt thuis in de badkamer. Mocht ik een teek ontdekken buiten de deur, dan heb ik een tekenlepel in mijn rugzakje. En mocht ik ‘m pas thuis ontdekken als ik onder de douche stap, dan is het badkamerkastje binnen handbereik.
KUN JE DE TEEK OOK MET EEN GEWONE PINCET VERWIJDEREN?
Dat lukt vaak wel, maar toch zou ik het niet doen. Het is riskant. Een teek die zich al heeft volgezogen met bloed heeft een dik achterlijf. Met een pincet druk je z’n dikke lijf plat en kan de teek gaan braken. Door dat braken zou je die Lyme-bacterie in je lichaam kunnen krijgen.
OF GEWOON MET JE EIGEN VINGERS?
Zelfde probleem. Als je de teek in het bolle deel vastpakt, dus niet bij nek, kan die gaan braken.
GAAT DE TEEK ER ONDER EEN HETE DOUCHE VANZELF AF?
Als je geluk hebt wel, maar in de meeste gevallen niet, dus ik zou er niet op vertrouwen.
KUN JE TEKEN MET ZEEP INSMEREN OF VERDOVEN MET ALCOHOL?
Niet doen. Gebruik geen alcohol, jodium, olie, zeep of andere middelen om de teek te verwijderen. Weinig kans dat het lukt. En in het ergste geval vergroot je de kans dat je de Lyme-bacterie binnen krijgt.
EEN STUKJE VAN DE TEEK BLIJFT TOCH NOG ZITTEN – IS DAT ERG?
Soms gebeurt dat, maar dat is geen probleem. Die kop komt er na een paar dagen vanzelf wel uit, net als bij een splinter.
HET VERWIJDEREN VAN DE TEEK LUKT HELEMAAL NIET – WAT NU?
Neem dezelfde dag nog contact op met je huisarts of met de huisartsenpost.
DE TEEK IS VERWIJDERD – EN NU?
- Ontsmet de plek met jodium of alcohol.
- Schrijf de datum ergens op, plus de plek op je lichaam waar je gebeten was. Dat kan later van pas komen, mocht je helaas toch klachten krijgen.
- Meld je tekenbeet bij Tekenradar.nl. Deze site houdt een overzicht bij van tekenbeten in Nederland. Daarmee help je indirect weer andere mensen.
DAARNA OOK NOG EVEN NAAR DE HUISARTS?
Alleen als het niet lukt om de teek te verwijderen. Of als een teek mogelijk langer dan 24 uur op je huid heeft gezeten.
ER ZITTEN MISSCHIEN NOG TEKEN IN MIJN KLEDING – KAN IK DIE ERUIT WASSEN?
Ja, maar wassen op 40ºC is niet genoeg. Teken gaan pas dood als je minstens een halfuur op 60ºC wast. Een hoogstenkele keer overleeft de teek dat ook. Tijd voor de genadeklap: stop na het wassen je kleding ook nog even in de wasdroger.
IK ZIE EEN ROOD PLEKJE – IS DAT ERG?
Een klein rood plekje in de eerste dagen na het verwijderen van de teek is vrij normaal. Zolang dat plekje maar niet groter wordt. Wordt het wel groter, ga dan voor alle zekerheid toch maar even naar de huisarts.
HOE VERWIJDER JE EEN TEEK BIJ JE HOND?
Bijna alle tips hierboven zijn ook van toepassing voor teken bij honden. Lees verder op de pagina Wandelen met honden.
Teken en de ziekte van Lyme
Heel soms kun je door een tekenbeet de ziekte van Lyme krijgen. Dit hoofdstuk vertelt je wat die ziekte is, hoe je die kunt herkennen en wanneer je naar de huisarts moet.
DE ZIEKTE VAN LYME – WAT IS DAT EIGENLIJK?
De ziekte van Lyme draait om één enkele bacterie, genaamd Borrelia burgdorferi. Deze bacterie hoort tot de familie van de spirocheten. Geen fijne familie, want die spirocheten kunnen ook ziekten als syfilis en Weil veroorzaken.
HOE KOMT ZO’N BACTERIE VIA TEKEN IN JE LICHAAM?
Teken bijten niet alleen mensen, maar ook vogels en verschillende soorten zoogdieren. Die kunnen de Borrelia-bacterie bij zich dragen. Als een teek eerst een dier heeft gebeten en dan pas jou als mens, dan kan de bacterie als verstekeling aan boord zitten. Die teek wordt daar zelf niet ziek van.
Belangrijk weetje: zodra een teek zich vastbijt in je lichaam, dan kan het soms even duren voordat die bacterie wordt overgedragen. Dat kan gemakkelijk een dag of langer duren. Dus mocht je een tekenbeet hebben, dan is het belangrijk om de teek zo snel mogelijk te verwijderen. Hoe eerder dat gebeurt, hoe kleiner de kans dat je uiteindelijk ziek wordt.
WAT ZIJN DE SYMPTOMEN?
De klachten beginnen tamelijk onschuldig, maar worden langzaam heftiger:
- Binnen 3 weken na de tekenbeet zie je vaak een rode ringvormige plek verschijnen rondom de plek van de beet. Deze rode ring wordt steeds groter – meer dan 5 cm – en kan nog maanden zichtbaar blijven. Soms krijg je in dit eerste stadium ook koorts, of pijn in spieren en gewrichten.
Belangrijk te weten: lang niet altijd ontstaat zo’n rode ring, dus ook zonder kun je wel degelijk de ziekte van Lyme onder de leden hebben. - De volgende stap: na een paar weken of maanden ontstaan serieuze aandoeningen van het zenuwstelsel, de gewrichten en het hart. Bijvoorbeeld pijn in armen of benen, hoofdpijn, dubbel zien en verlammingsverschijnselen in het gezicht, zoals een hangende mondhoek.
- Het derde stadium: bovenstaande symptomen en klachten worden chronisch.
Een volledige lijst van symptomen:
lymevereniging.nl/dossiers/lyme-symptomen/
www.lymenet.nl/info/lyme-symptomen
KUN JE OOK LYME KRIJGEN ZONDER DIE RODE RING?
Jazeker. En dat komt zelfs heel vaak voor: in bijna de helft van de gevallen krijgen mensen de ziekte van Lyme ook zonder rode vlek of ring.
IK HEB EEN TEKENBEET GEHAD – HOE GROOT IS DE KANS DAT IK LYME KRIJG?
Die kans is klein, naar schatting zo’n 2% tot 3%. Dat betekent dat van elke 100 mensen die een tekenbeet krijgen, er gemiddeld maar 2 of 3 ook echt de ziekte van Lyme krijgen. Hierbij spelen 3 dingen mee:
- Gemiddeld is maar 1 op de 5 teken besmet met de Borrelia-bacterie. Dus van 4 op de 5 teken word je sowieso niet ziek.
- Mocht je helaas toch met 1 van die 5 teken te maken hebben, dan raak je nog niet meteen besmet. Zoals gezegd duurt het een tijdje voordat de bacterie daadwerkelijk vanuit de teek in je lichaam terechtkomt. Dus hoe eerder de teek verwijderd, hoe kleiner de kans. Als je dat binnen 24 uur doet, dan is de kans op een besmetting heel klein.
- Mocht die bacterie uiteindelijk dan toch in je lichaam komen, dan is er nog steeds hoop. Vaak maakt het menselijk lichaam zelf korte metten met de bacterie en word je toch niet ziek. Maar het lichaam lukt dat niet altijd en dan krijg je Lyme.
Kortom: eigenlijk moet je driedubbele pech hebben om de ziekte van Lyme te krijgen. En dat overkomt dus 2% – 3% van iedereen die een tekenbeet heeft gehad.
HOE VAAK KOMT DE ZIEKTE VAN LYME IN NEDERLAND VOOR?
In Nederland krijgen jaarlijks ruim 1 miljoen mensen een tekenbeet (bron: RIVM, 2020). Daarvan krijgt zo’n 2% de ziekte van Lyme, meer dan 25.000 mensen. Meestal blijven de klachten beperkt, maar een klein deel – zo’n 1200 tot 1500 mensen – krijgt serieuze klachten: last van gewrichten, de huiden, zenuwen of het hart.
BIJ WELKE KLACHTEN MOET IK NAAR DE HUISARTS?
Het simpelste antwoord: neem het zekere voor het onzekere. Dus ga in geval van twijfel altijd met de huisarts bellen. Maar zeker als je een van bovenstaande klachten of symptomen krijgt, dan zou ik dat zo snel mogelijk doen. Kort samengevat de belangrijkste: rode ring, koorts, pijn in spieren en gewrichten, hartritmestoornissen, verlamming in het gezicht.
HOE IS LYME TE BEHANDELEN?
De huisarts schrijft standaard een kuur met antibiotica voor. In een vroeg stadium is de kans op herstel bijna 100%. In een later stadium groeit de kans op restverschijnselen als gevolg van ontstekingen.
KAN DE HUISARTS OOK EEN BLOEDONDERZOEK LATEN DOEN?
Direct na een tekenbeet heeft een bloedonderzoek geen zin. Het kan namelijk gebeuren dat je inderdaad besmet bent met de Lyme-bacterie, maar dat dan nog niet in het bloed is te zien. Doorgaans duurt het 1 tot 6 weken voordat het lichaam antistoffen heeft aangemaakt. Pas dan is er iets in het bloed te zien. Maar zolang zal een huisarts nooit wachten, want het is belangrijk om een antibioticakuur zo snel mogelijk te starten.
Het omgekeerde komt trouwens ook voor: een bloedonderzoek kan wel een infectie aantonen, maar dat kan een oude infectie uit het verleden zijn waarvan je al lang bent hersteld.
IK HEB EEN RODE VLEK, MAAR VOLGENS DE HUISARTS HEB IK NIETS – WAT NU?
Helaas komt dat nogal eens voor: de huisarts herkent de eerste klachten niet als Lyme-klachten. Of er wordt eerst een andere diagnose gesteld. Met name leden van de Lymevereniging in Nederland kunnen hierover meepraten, zo bleek ooit uit een interne enquête. Bij de helft van de leden duurde het een jaar of langer voordat uiteindelijk de diagnose was gesteld – veel te laat natuurlijk.
Mocht je zelf sterk het vermoeden houden dat je Lyme zou kunnen hebben: vraag bij de huisarts toch maar eens om een bloedtest, ook al zijn ze niet 100% betrouwbaar (zie boven). Een andere mogelijkheid is om een second opinion aan te vragen bij een andere arts.
Hoe dan ook: geef het niet te snel op. De weg naar een diagnose vraagt soms doorzettingsvermogen.
Meer info: lymevereniging.nl/dossiers/lyme-diagnose/
KAN IK PIJNSTILLERS GEBRUIKEN TEGEN DE PIJN EN KOORTS?
Ja, maar dan alleen paracetamol. Gebruik geen aspirine om koorts te onderdrukken.
Maar wellicht ten overvloede: of je nu wel of niet pijnstillers gebruikt, ga ook altijd naar de huisarts. Serieuze Lyme-klachten gaan nooit vanzelf over.
BESTAAT ER EEN VACCIN?
Op dit moment is er nog geen vaccin. Maar er zijn wel ontwikkelingen. In het najaar van 2020 kwam in het nieuws dat het Franse bedrijf Valneva een succesvolle test met een nieuw vaccin had afgerond. Mogelijk wordt dat vaccin over een jaar of 5 in productie genomen (bron: New Scientist).
Overigens is er in de jaren 90 ook al eens een vaccin ontwikkeld. Maar dat bleek een tikje controversieel en is uiteindelijk in 2002 door de producent zelf van de markt gehaald (bron: Trouw).
IS DE ZIEKTE VAN LYME BESMETTELIJK?
Voor zover bekend alleen in één specifiek geval: een zwangere vrouw met een Lyme-infectie zou het ongeboren kind kunnen besmetten. Verder is Lyme niet besmettelijk, bijvoorbeeld door te hoesten of door een teek te verwijderen. En besmetting via seksueel contact of bloedtransfusie zou in theorie heel misschien mogelijk kunnen zijn, maar dat is nog nooit wetenschappelijk bewezen.
IS LYME EEN CHRONISCHE ZIEKTE?
Als behandeling met antibiotica niet aanslaat, dan kunnen de klachten een chronisch karakter krijgen.
KAN DE ZIEKTE VAN LYME OOK DODELIJK ZIJN?
Op zich is Lyme niet dodelijk. Maar sommige klachten, zoals verlammingsverschijnselen en hartritmestoornissen, kunnen zo ernstig worden dat een patiënt uiteindelijk toch komt te overlijden. Dit zijn gelukkig heel zeldzame gevallen.
BEN IK NA GENEZING IMMUUN?
Nee. Bij een volgende tekenbeet kun je opnieuw Lyme oplopen.
WAAR KOMT DIE NAAM LYME EIGENLIJK VANDAAN?
Lyme is een klein plaatsje in de Amerikaanse staat Connecticut. Daar brak in 1975 opeens een epidemie uit van aandoeningen met gewrichten. Na uitgebreid onderzoek kwam de oorzaak aan het licht: de bacterie Borrelia burgdorferi. Voor het eerst werd duidelijk dat deze bacterie door teken werd overgedragen. In dat onderzoek speelde Billy Burgdorfer een grote rol, vandaar de toevoeging ‘burgdorferi’ in de naam van de bacterie.
Voor alle duidelijkheid: die ziekte van Lyme zal vast al veel langer hebben bestaan. Maar pas in 1975 werd voor het eerst de oorzaak duidelijk.
BRENGEN TEKEN OOK NOG ANDERE ZIEKTES OVER?
Ja, dat komt steeds vaker voor. Vroeger alleen in het buitenland, tegenwoordig ook in België en Nederland. De belangrijkste ziekte is Babesiosis (Wikipedia). Ook deze ziekte gaat gepaard met koorts en griepachtige verschijnselen.
Tussen Oost-Frankrijk en Rusland: Frühsommer-Meningo-encephalitis (FSME) of kortweg Tekenencefalitis (Wikipedia).
Rondom de Middellandse Zee: Fièvre boutonneuse, ofwel Mediterrane gevlekte koorts (Wikipedia).
Meer info over andere tekenziektes: lymevereniging.nl/dossiers/lyme-co-infecties/
Bron;www.tweevoetrs.nl
Meer deelnemerinformatie